Rondleidingen

Rondleidingen

Lorem ipsum dolor sit amet

Publieksrondleidingen zijn gratis en toegankelijk voor iedereen. De datums voor 2024 zijn nu vastgesteld. De eerste rondleiding in 2024 is op donderdag 16 mei 19.30 uur
Donateur worden

Donateur worden

Lorem ipsum dolor sit amet

Voor een bijdrage van minimaal € 20,00 per jaar bent u donateur van de Stichting Vrienden van het Cantonspark. U steunt ons daarmee om het Park als waardevolle tuin voor Baarn te behouden.
Vrijwilliger in het Park

Vrijwilliger in het Park

Heb je zin in het park mee te helpn

Iedere eerste en derde zaterdag van de maand van 9.30 tot 12.30 uur. Gewerkt onder leiding van de beheerder en enkele vrijwilligers. Van tevoren opgeven is niet nodig.
Nieuwsbrief

Nieuwsbrief

De Nieuwsbrief verschijnt twee keer per jaar en wordt naar alle donateurs gestuurd. De laatste brief is in december verschenen Een pdf (behalve het laatste nummer) kunnen worden gedownload.
Hans Vlaardingerbroek (architect)

 

Beknopte plantoelichting 
Vlaardingerbroek & Wevers heeft in het jaar 2009 in opdracht van de Raadscommissie Wintertuin Baarn de eerste plannen ge­maakt. Onze bouwkundige opname maakte duidelijk dat er ingrijpende herstel­werkzaamheden wenselijk waren om het 
Een restauratiearchitect gaat uit van de kracht van een rijksmonument. Wij gaan uit van de stelling dat een oud gebouw voldoet aan de eisen die de oorspronkelijke functie aan het ge­bouw stelt. En zo is dat ook in het geval van de Wintertuin. De constructie kan de nieuwe kap dragen, zeker wanneer het gebouw weer als wintertuin wordt gebruikt. Wanneer echter een nieuwe functie leidend wordt geacht en de constructeur rekent met de huidige belastingsmo­dellen behorende bij bijvoorbeeld een bijeenkomstgebouw (een gebouw met openbare functie en een grote bezettingsgraad), dan zal de constructie niet voldoen aan de nieuwe eisen. Vanuit de waarde van het rijksmonument is de constructeur gevraagd de huidige constructies door te rekenen. En vast te stellen tot welke mate de huidige constructies al dan niet voldoen aan die huidige eisen. Daarbij is wel rekening gehouden met een beperkt aantal verbeterin­gen en toevoegingen die het oorspronkelijk, rijksmonumentaal karakter niet aantasten. Zoals gezegd zullen de constructies van de Wintertuin niet volledig voldoen aan de eisen die tegen­woordig gesteld worden aan gebouwen met openbare functies. Zouden we de constructies spiegelen aan de eisen die aan kassen – wat de Wintertuin immers is – gesteld worden, dan zijn de discrepanties beperkter. Hoe dan ook: volledige aanpassing van de constructies aan hedendaagse eisen – met name voor openbare gebouwen – kan leiden tot zulke grootscheepse aanpassingen van de kappen dat er geen sprake meer zou zijn van een restauratie, maar van een verbouwing. De construc­teur heeft ook dergelijke modellen doorgerekend en voorstellen gedaan tot aanpassing van de constructies. In het licht van de monumentale waarde van de Wintertuin kan dat een onac­ceptabele aantasting van die monumentale waarden inhouden. Iets wat niemand zou willen. 
gebouw voor verder verval te behoeden en het opgetreden verval te herstellen. Het uitgangspunt van de plannen was toen cascoherstel met slechts een beperkt aantal aanpassingen van de bestaande situatie. Dit betekent een herstel van de huidige, gegroeide situatie. Latere aan­bouwen zoals de uitbouwen aan de zijde van de Faas Eliaslaan en aanpassingen in de constructie handhaven wij daarbij als tekenen van de geschiedenis. Vaak wordt gedacht dat restauratie betekent het ge­heel terugbrengen in de oorspronkelijke staat. Dat is heel vaak niet het geval en bij de Wintertuin dus ook niet. 
Er is bij de planvorming slechts beperkt re­kening gehouden met voorzieningen voor de huidige of een nieuwe functie, niet in de laatste plaats omdat er nog geen nieuwe functie bekend was bij de start van het pro­ject. Er wordt wel een beperkt aantal aan­passingen gedaan teneinde dichter aan te sluiten bij het oorspronkelijk voorkomen van de kas. Zo vernieuwen wij de dakcon­structie door wel de oorspronkelijke verde­ling te herstellen, maar daarvoor een he­dendaags profiel te gebruiken. Dit profiel is geïsoleerd en laat de toepassing van dikker gelaagd glas toe, beide eisen van deze tijd. Wel heeft het profiel aan de buitenzijde 
een gegolfde vorm die doet denken aan de eerder genoemde patentroeden. Hierdoor is het niet noodzakelijk dat een schilder elk jaar de roeden moet schilderen met alle bij­komende kosten van dien. De daken zul­len weer voorzien worden van Engels ge­ribd glas. Dit zal worden voorzien van een tweede laag, getrokken glas teneinde te voldoen aan veiligheideisen van deze tijd. Wel is gerekend met een kleine toevoeging aan de constructies waar verwacht wordt dat de oorspronkelijke constructie niet vol­doet aan de constructieve eisen van nu èn waar een toevoeging geen geweld doet aan het oorspronkelijke concept of mo­numentaal beeld. Voor het extra gewicht van de kap zullen bijvoorbeeld de stalen gordingen op bescheiden wijze verzwaard worden. De hoofdspanten van het mid­dendeel zullen op bescheiden wijze moe­ten worden verzwaard, terwijl de spanten van de zijbeuken zullen worden voorzien van een nieuwe, aanvullende trekstang. 
Eind januari is deze bescheiden werkwijze opnieuw tegen het licht gehouden, omdat het pand openbare functies zou moeten kunnen herbergen. Daartoe zullen meer ingrijpende aanpassingen – of liever: toe­voegingen – uitgevoerd moeten worden. Onder meer worden extra constructies toegevoegd teneinde het gebouw vol­doende sterkte en stabiliteit te geven, zo­dat het gebouw aan de hedendaagse eisen zal voldoen. 
De wanden van middenbeuk, zijbeuken en erkers bestaan grotendeels uit glas, gevat in ramen en kozijnen. Bij de laatste restauratie/verbouwing van 1990-1991 zijn op grote schaal herstellingen aan het houtwerk uitgevoerd. Eigenlijk is pas bij de uitvoering van de werkzaamheden nu duidelijk geworden op welke omvangrijke schaal houtherstel heeft plaatsgevonden (zie afb 4). 
Helaas moet nu veelal op dezelfde locaties houtherstel worden uitgevoerd. Meestal betreft het namelijk de meest gevoelige onderdelen, zoals onderdorpels, onder­kanten van stijlen en inwaterende detail­leringen. Waar we nu herstellingen uit­voeren wordt gewerkt met oregon pine, een Amerikaanse naaldhoutsoort die re­delijk duurzaam is. Het oorspronkelijke hout -lariks -was eveneens vrij duurzaam, maar is nu nauwelijks met een betrouw­bare kwaliteit te verkrijgen. Bij de werk­zaamheden in de jaren negentig is het veelal authentieke glas10 vrijwel geheel vervangen door modern (float)glas. Het eerder genoemde Engels geribd glas is toen vervangen door ander ondoorzich­tig glas, het zogenaamd crépyglas. Bij de huidige restauratie wordt het oorspronke­lijke glas zo goed mogelijk benaderd. De grote glasvlakken worden in een iets le­vendige, moderne en gelaagde glassoort uitgevoerd. Het Engels geribd glas wordt wel opnieuw aangebracht, ook dit in ge­laagde uitvoering. In de zones onder de dakgoten was oorspronkelijk glas in lood aanwezig. Dit wordt nu herplaatst, zij het op ‘museale’ wijze in een bronzen raam­werk aan de binnenzijde. Hiermee wordt de toepassing van het kwetsbare glas in lood aan de buitenzijde voorkomen. 


Kleurgebruik 
De opdrachtgever heeft op ons advies door Josefien Tegelaar kleuronderzoek la-ten uitvoeren. Bij zulk onderzoek worden oude verflagen vrijgelegd in zogenaamde trapjes of vensters. Trapjes laten een door­snede door het verfpakket zien, terwijl ven­sters een groter stuk van een vrijgelegde, oudere verflaag laten zien. In het geval van de Wintertuin zijn er wei­nig verflagen bewaard gebleven. Met name op het houtwerk is er weinig gevon­den. Op wanden en staalconstructie daar­entegen zijn de verfpakketten bewaard gebleven. Het beeld dat naar voren komt is vrij een­duidig. Er zijn geen grote contrasten tus­sen kleuren onderling, zoals we wel bij de Oude Hortuskassen in Utrecht gevonden hebben. Daar was de staalconstructie he­melsblauw en het houtwerk blank gelakt. De buitenzijde was bruin geschilderd. De Wintertuin gaf echter een aaneenschake­ling van gele kleuren te zien. De wanden 
waren oorspronkelijk vrij intens geel, de staalconstructie iets minder geel en de houten onderdelen nog weer lichter, meer een soort off-white. De buitenzijde had een contrast tussen donkergroene delen -deuren en ramen -en lichte, vermoedelijk off-white kleuren (‘bent­heimer’) op de rest van het hout en de stopverfranden. In latere tijden raakte het beeld meer en meer ontkleurd tot het huidige wit. Het blauw op de kolom­men binnen is een goedbedoelde verwij­zing naar andere constructies -wellicht de Oude Hortus in Utrecht - maar is niet gebaseerd op vondsten. 
Omdat we in de restauratie willen probe­ren dicht bij het oorspronkelijk beeld te komen, ligt het voor de hand dat ook het oorspronkelijk kleurgebruik als uitgangs­punt voor de plannen wordt genomen. Het advies van Josefien Tegelaar is dan ook vanuit die visie geschreven en wordt door ons gevolgd. 


Crêtes en pirons 
Vele gebouwen uit de tweede helft van de 19e eeuw en uit de eerste jaren van 20e eeuw, waren oorspronkelijk voorzien van crêtes en pirons.11 Pirons zijn de bekro­ningen van hoeken van daken en meestal het verlengstuk van een deel van de kap­constructie.12 Deze pirons kunnen zijn gemaakt van keramiek, zink of smeed-of gietijzer. In het geval van de Wintertuin waren de pirons van gietijzer en waren ze ongeveer 60 cm hoog. Aan alle vier de zij­den waren ze voorzien van een krul. Er zijn twee van dergelijke pirons bewaard geble­ven, die nu als voorbeeld dienen voor de nieuwe pirons die op alle hoeken van (dak) nokken aangebracht zullen worden. Crêtes zijn een soort van decoratieve be­kroning van dakranden en nokken. Ze kunnen bijzonder fraai en rijk van uitvoe­ring zijn zoals bij het Rijksmuseum. Bij de Wintertuin zijn slechts de crêtes van het dakhuis bewaard gebleven. Deze vrij be­scheiden crêtes zijn uitgevoerd in gietijzer dat later verzinkt is (zie afb 5). 
De kleinere crêtes van zijbeuken, erkers en zuidelijke aanbouw zijn niet bewaard ge­bleven. Op grond van de oudste foto’s -die op dit punt helaas niet zeer gedetailleerd zijn -en naar analogie van de bewaard gebleven crêtes op het dakhuis is een ont­werp voor een kleinere crête gemaakt, die uitgevoerd zal worden. Deze zal worden uitgezaagd uit een roestvrijstalen plaat en daarna in kleur gepoedercoat. 


Conclusie 
De restauratie van de Wintertuin was hard nodig. De grote hoeveelheid aan­getast hout had een situatie tot gevolg die het voortbestaan van het gebouw bedreigde. Door subsidies van Rijk en Provincie en een bijdrage van de ge­meente kon gestart worden met deze restauratie, hoewel er nog geen nieuwe functie of huurder bekend was. Dit gaf ons de mogelijkheid een vrij zuivere ca­scorestauratie uit te voeren. Nu deze restauratie vordert, wordt de vraag van een nieuwe functie toch weer actueel. Hierdoor zal een herbezinning van de constructie staat van het gebouw nodig zijn. In alles zal echter de kwaliteit en de waarde van dit prachtige rijksmonument voorop moeten staan. Na de restauratie zal er weer een kas staan die haar weerga in Nederland niet heeft. 


Noten:
1. Nationaal Archief, Den Haag, NV Cultuurmaatschappij tot Exploitatie der Verenigde Majanglanden, nummer toegang 
2.20.07. De archiefstukken zijn nog niet gedi­gitaliseerd en in het kader van deze studie ook niet nader onderzocht. Koffie, rubber en tabak schijnen de hoofdmoot van de handelswaar van de cultuurmaatschappij de hebben ge­vormd. In 1913 werd Janssen tot ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw benoemd. 10 april 1918 overleed hij. Zie ook http://www. genealogieonline.nl/voorouders-in-het-eem­land/I32542.php. 
Zie de site van het Cantonspark, http://www. cantonspark.nl/histore1.html. De beschrijving van de geschiedenis van de Wintertuin is gro­tendeels aan deze site ontleend. 
Er wordt wel eens beweerd dat (Louis Paul) Zocher – zie http://www.historici.nl/ Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn5/ zocher - de ontwerper van park en Wintertuin is geweest, maar vooralsnog ontbreken bewij­zen die dit staven. Gezien diens hoge leeftijd in het jaar van bouwen – hij overleed op 95-ja­rige leeftijd in 1915 - en het feit dat er van na 1900 nauwelijks of geen (andere) projecten van hand bekend zijn, is deze toeschrijving niet zeer waarschijnlijk. 
Dit huis kwam in 1931 in handen van het Geldersch Landschap. Het huis is in de Tweede Wereldoorlog verwoest en niet meer opge­bouwd. 

Ter vergelijking: het wereldberoemde Palm House van Kew Gardens meet 110 bij 30 meter en is 20 meter hoog. In Nederland zijn echter geen voorbeelden van kassen met dergelijke afmetingen. Zeker voor wat betreft de hoogte is de Wintertuin zonder weerga. De Utrechtse Hortuskassen die eveneens door ons bureau zijn gerestaureerd meten 28 bij 31,5 meter en zijn maximaal iets onder 6 meter hoog. 
Hiermee wordt het verhoogde deel van het middendeel aangeduid. 
Dit type spant wordt polonceauspant ge­naamd. De stangen zijn met elkaar verbonden door gietijzeren elementen. 
Oorspronkelijk had de schoorsteen een soort getrapte vorm: alleen de middelste afvoeren kwamen tot de huidige hoogte, de twee af­voeren ter weerszijden eindigden net boven het dakhuis. Later werden ook deze zijafvoeren opgetrokken tot de hoogte van de middelste afvoeren. 
In de korte werkomschrijving van het project die bewaard is gebleven, staat vermeld puispie­gels. De gegevens over houtsoort en Engels geribd glas zijn ontleend aan deze werkom­schrijving. 
Dit betrof in de grote vlakken ‘puispiegels’ ofwel spiegelgas, een gegoten glassoort die daarna geheel glad gepolijst is. Dit soort glas wordt nog wel aangetroffen bij etageruiten van gebouwen van rond 1900. Het wordt thans niet meer gefabriceerd. 
Bekende gebouwen met crêtes en pirons zijn het Rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam. In veel gevallen zijn de crêtes verloren gegaan. In een enkel geval zijn ze na­gegoten in kunststof. Vaak de bekroning van een zogenaamde makelaar.