De restauratie van de Wintertuin (vervolg)
Hans Vlaardingerbroek (architect)
Beknopte plantoelichting
Vlaardingerbroek & Wevers heeft in het jaar 2009 in opdracht van de Raadscommissie Wintertuin Baarn de eerste plannen gemaakt. Onze bouwkundige opname maakte duidelijk dat er ingrijpende herstelwerkzaamheden wenselijk waren om het
Een restauratiearchitect gaat uit van de kracht van een rijksmonument. Wij gaan uit van de stelling dat een oud gebouw voldoet aan de eisen die de oorspronkelijke functie aan het gebouw stelt. En zo is dat ook in het geval van de Wintertuin. De constructie kan de nieuwe kap dragen, zeker wanneer het gebouw weer als wintertuin wordt gebruikt. Wanneer echter een nieuwe functie leidend wordt geacht en de constructeur rekent met de huidige belastingsmodellen behorende bij bijvoorbeeld een bijeenkomstgebouw (een gebouw met openbare functie en een grote bezettingsgraad), dan zal de constructie niet voldoen aan de nieuwe eisen. Vanuit de waarde van het rijksmonument is de constructeur gevraagd de huidige constructies door te rekenen. En vast te stellen tot welke mate de huidige constructies al dan niet voldoen aan die huidige eisen. Daarbij is wel rekening gehouden met een beperkt aantal verbeteringen en toevoegingen die het oorspronkelijk, rijksmonumentaal karakter niet aantasten. Zoals gezegd zullen de constructies van de Wintertuin niet volledig voldoen aan de eisen die tegenwoordig gesteld worden aan gebouwen met openbare functies. Zouden we de constructies spiegelen aan de eisen die aan kassen – wat de Wintertuin immers is – gesteld worden, dan zijn de discrepanties beperkter. Hoe dan ook: volledige aanpassing van de constructies aan hedendaagse eisen – met name voor openbare gebouwen – kan leiden tot zulke grootscheepse aanpassingen van de kappen dat er geen sprake meer zou zijn van een restauratie, maar van een verbouwing. De constructeur heeft ook dergelijke modellen doorgerekend en voorstellen gedaan tot aanpassing van de constructies. In het licht van de monumentale waarde van de Wintertuin kan dat een onacceptabele aantasting van die monumentale waarden inhouden. Iets wat niemand zou willen.
gebouw voor verder verval te behoeden en het opgetreden verval te herstellen. Het uitgangspunt van de plannen was toen cascoherstel met slechts een beperkt aantal aanpassingen van de bestaande situatie. Dit betekent een herstel van de huidige, gegroeide situatie. Latere aanbouwen zoals de uitbouwen aan de zijde van de Faas Eliaslaan en aanpassingen in de constructie handhaven wij daarbij als tekenen van de geschiedenis. Vaak wordt gedacht dat restauratie betekent het geheel terugbrengen in de oorspronkelijke staat. Dat is heel vaak niet het geval en bij de Wintertuin dus ook niet.
Er is bij de planvorming slechts beperkt rekening gehouden met voorzieningen voor de huidige of een nieuwe functie, niet in de laatste plaats omdat er nog geen nieuwe functie bekend was bij de start van het project. Er wordt wel een beperkt aantal aanpassingen gedaan teneinde dichter aan te sluiten bij het oorspronkelijk voorkomen van de kas. Zo vernieuwen wij de dakconstructie door wel de oorspronkelijke verdeling te herstellen, maar daarvoor een hedendaags profiel te gebruiken. Dit profiel is geïsoleerd en laat de toepassing van dikker gelaagd glas toe, beide eisen van deze tijd. Wel heeft het profiel aan de buitenzijde
een gegolfde vorm die doet denken aan de eerder genoemde patentroeden. Hierdoor is het niet noodzakelijk dat een schilder elk jaar de roeden moet schilderen met alle bijkomende kosten van dien. De daken zullen weer voorzien worden van Engels geribd glas. Dit zal worden voorzien van een tweede laag, getrokken glas teneinde te voldoen aan veiligheideisen van deze tijd. Wel is gerekend met een kleine toevoeging aan de constructies waar verwacht wordt dat de oorspronkelijke constructie niet voldoet aan de constructieve eisen van nu èn waar een toevoeging geen geweld doet aan het oorspronkelijke concept of monumentaal beeld. Voor het extra gewicht van de kap zullen bijvoorbeeld de stalen gordingen op bescheiden wijze verzwaard worden. De hoofdspanten van het middendeel zullen op bescheiden wijze moeten worden verzwaard, terwijl de spanten van de zijbeuken zullen worden voorzien van een nieuwe, aanvullende trekstang.
Eind januari is deze bescheiden werkwijze opnieuw tegen het licht gehouden, omdat het pand openbare functies zou moeten kunnen herbergen. Daartoe zullen meer ingrijpende aanpassingen – of liever: toevoegingen – uitgevoerd moeten worden. Onder meer worden extra constructies toegevoegd teneinde het gebouw voldoende sterkte en stabiliteit te geven, zodat het gebouw aan de hedendaagse eisen zal voldoen.
De wanden van middenbeuk, zijbeuken en erkers bestaan grotendeels uit glas, gevat in ramen en kozijnen. Bij de laatste restauratie/verbouwing van 1990-1991 zijn op grote schaal herstellingen aan het houtwerk uitgevoerd. Eigenlijk is pas bij de uitvoering van de werkzaamheden nu duidelijk geworden op welke omvangrijke schaal houtherstel heeft plaatsgevonden (zie afb 4).
Helaas moet nu veelal op dezelfde locaties houtherstel worden uitgevoerd. Meestal betreft het namelijk de meest gevoelige onderdelen, zoals onderdorpels, onderkanten van stijlen en inwaterende detailleringen. Waar we nu herstellingen uitvoeren wordt gewerkt met oregon pine, een Amerikaanse naaldhoutsoort die redelijk duurzaam is. Het oorspronkelijke hout -lariks -was eveneens vrij duurzaam, maar is nu nauwelijks met een betrouwbare kwaliteit te verkrijgen. Bij de werkzaamheden in de jaren negentig is het veelal authentieke glas10 vrijwel geheel vervangen door modern (float)glas. Het eerder genoemde Engels geribd glas is toen vervangen door ander ondoorzichtig glas, het zogenaamd crépyglas. Bij de huidige restauratie wordt het oorspronkelijke glas zo goed mogelijk benaderd. De grote glasvlakken worden in een iets levendige, moderne en gelaagde glassoort uitgevoerd. Het Engels geribd glas wordt wel opnieuw aangebracht, ook dit in gelaagde uitvoering. In de zones onder de dakgoten was oorspronkelijk glas in lood aanwezig. Dit wordt nu herplaatst, zij het op ‘museale’ wijze in een bronzen raamwerk aan de binnenzijde. Hiermee wordt de toepassing van het kwetsbare glas in lood aan de buitenzijde voorkomen.
Kleurgebruik
De opdrachtgever heeft op ons advies door Josefien Tegelaar kleuronderzoek la-ten uitvoeren. Bij zulk onderzoek worden oude verflagen vrijgelegd in zogenaamde trapjes of vensters. Trapjes laten een doorsnede door het verfpakket zien, terwijl vensters een groter stuk van een vrijgelegde, oudere verflaag laten zien. In het geval van de Wintertuin zijn er weinig verflagen bewaard gebleven. Met name op het houtwerk is er weinig gevonden. Op wanden en staalconstructie daarentegen zijn de verfpakketten bewaard gebleven. Het beeld dat naar voren komt is vrij eenduidig. Er zijn geen grote contrasten tussen kleuren onderling, zoals we wel bij de Oude Hortuskassen in Utrecht gevonden hebben. Daar was de staalconstructie hemelsblauw en het houtwerk blank gelakt. De buitenzijde was bruin geschilderd. De Wintertuin gaf echter een aaneenschakeling van gele kleuren te zien. De wanden
waren oorspronkelijk vrij intens geel, de staalconstructie iets minder geel en de houten onderdelen nog weer lichter, meer een soort off-white. De buitenzijde had een contrast tussen donkergroene delen -deuren en ramen -en lichte, vermoedelijk off-white kleuren (‘bentheimer’) op de rest van het hout en de stopverfranden. In latere tijden raakte het beeld meer en meer ontkleurd tot het huidige wit. Het blauw op de kolommen binnen is een goedbedoelde verwijzing naar andere constructies -wellicht de Oude Hortus in Utrecht - maar is niet gebaseerd op vondsten.
Omdat we in de restauratie willen proberen dicht bij het oorspronkelijk beeld te komen, ligt het voor de hand dat ook het oorspronkelijk kleurgebruik als uitgangspunt voor de plannen wordt genomen. Het advies van Josefien Tegelaar is dan ook vanuit die visie geschreven en wordt door ons gevolgd.
Crêtes en pirons
Vele gebouwen uit de tweede helft van de 19e eeuw en uit de eerste jaren van 20e eeuw, waren oorspronkelijk voorzien van crêtes en pirons.11 Pirons zijn de bekroningen van hoeken van daken en meestal het verlengstuk van een deel van de kapconstructie.12 Deze pirons kunnen zijn gemaakt van keramiek, zink of smeed-of gietijzer. In het geval van de Wintertuin waren de pirons van gietijzer en waren ze ongeveer 60 cm hoog. Aan alle vier de zijden waren ze voorzien van een krul. Er zijn twee van dergelijke pirons bewaard gebleven, die nu als voorbeeld dienen voor de nieuwe pirons die op alle hoeken van (dak) nokken aangebracht zullen worden. Crêtes zijn een soort van decoratieve bekroning van dakranden en nokken. Ze kunnen bijzonder fraai en rijk van uitvoering zijn zoals bij het Rijksmuseum. Bij de Wintertuin zijn slechts de crêtes van het dakhuis bewaard gebleven. Deze vrij bescheiden crêtes zijn uitgevoerd in gietijzer dat later verzinkt is (zie afb 5).
De kleinere crêtes van zijbeuken, erkers en zuidelijke aanbouw zijn niet bewaard gebleven. Op grond van de oudste foto’s -die op dit punt helaas niet zeer gedetailleerd zijn -en naar analogie van de bewaard gebleven crêtes op het dakhuis is een ontwerp voor een kleinere crête gemaakt, die uitgevoerd zal worden. Deze zal worden uitgezaagd uit een roestvrijstalen plaat en daarna in kleur gepoedercoat.
Conclusie
De restauratie van de Wintertuin was hard nodig. De grote hoeveelheid aangetast hout had een situatie tot gevolg die het voortbestaan van het gebouw bedreigde. Door subsidies van Rijk en Provincie en een bijdrage van de gemeente kon gestart worden met deze restauratie, hoewel er nog geen nieuwe functie of huurder bekend was. Dit gaf ons de mogelijkheid een vrij zuivere cascorestauratie uit te voeren. Nu deze restauratie vordert, wordt de vraag van een nieuwe functie toch weer actueel. Hierdoor zal een herbezinning van de constructie staat van het gebouw nodig zijn. In alles zal echter de kwaliteit en de waarde van dit prachtige rijksmonument voorop moeten staan. Na de restauratie zal er weer een kas staan die haar weerga in Nederland niet heeft.
Noten:
1. Nationaal Archief, Den Haag, NV Cultuurmaatschappij tot Exploitatie der Verenigde Majanglanden, nummer toegang
2.20.07. De archiefstukken zijn nog niet gedigitaliseerd en in het kader van deze studie ook niet nader onderzocht. Koffie, rubber en tabak schijnen de hoofdmoot van de handelswaar van de cultuurmaatschappij de hebben gevormd. In 1913 werd Janssen tot ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw benoemd. 10 april 1918 overleed hij. Zie ook http://www. genealogieonline.nl/voorouders-in-het-eemland/I32542.php.
Zie de site van het Cantonspark, http://www. cantonspark.nl/histore1.html. De beschrijving van de geschiedenis van de Wintertuin is grotendeels aan deze site ontleend.
Er wordt wel eens beweerd dat (Louis Paul) Zocher – zie http://www.historici.nl/ Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn5/ zocher - de ontwerper van park en Wintertuin is geweest, maar vooralsnog ontbreken bewijzen die dit staven. Gezien diens hoge leeftijd in het jaar van bouwen – hij overleed op 95-jarige leeftijd in 1915 - en het feit dat er van na 1900 nauwelijks of geen (andere) projecten van hand bekend zijn, is deze toeschrijving niet zeer waarschijnlijk.
Dit huis kwam in 1931 in handen van het Geldersch Landschap. Het huis is in de Tweede Wereldoorlog verwoest en niet meer opgebouwd.
Ter vergelijking: het wereldberoemde Palm House van Kew Gardens meet 110 bij 30 meter en is 20 meter hoog. In Nederland zijn echter geen voorbeelden van kassen met dergelijke afmetingen. Zeker voor wat betreft de hoogte is de Wintertuin zonder weerga. De Utrechtse Hortuskassen die eveneens door ons bureau zijn gerestaureerd meten 28 bij 31,5 meter en zijn maximaal iets onder 6 meter hoog.
Hiermee wordt het verhoogde deel van het middendeel aangeduid.
Dit type spant wordt polonceauspant genaamd. De stangen zijn met elkaar verbonden door gietijzeren elementen.
Oorspronkelijk had de schoorsteen een soort getrapte vorm: alleen de middelste afvoeren kwamen tot de huidige hoogte, de twee afvoeren ter weerszijden eindigden net boven het dakhuis. Later werden ook deze zijafvoeren opgetrokken tot de hoogte van de middelste afvoeren.
In de korte werkomschrijving van het project die bewaard is gebleven, staat vermeld puispiegels. De gegevens over houtsoort en Engels geribd glas zijn ontleend aan deze werkomschrijving.
Dit betrof in de grote vlakken ‘puispiegels’ ofwel spiegelgas, een gegoten glassoort die daarna geheel glad gepolijst is. Dit soort glas wordt nog wel aangetroffen bij etageruiten van gebouwen van rond 1900. Het wordt thans niet meer gefabriceerd.
Bekende gebouwen met crêtes en pirons zijn het Rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam. In veel gevallen zijn de crêtes verloren gegaan. In een enkel geval zijn ze nagegoten in kunststof. Vaak de bekroning van een zogenaamde makelaar.
De restauratie van de Wintertuin
Hans Vlaardingerbroek (architect)
In het jaar 2010 stelden Rijk en provincie een flink bedrag ter beschikking voor de restauratie van de Wintertuin in het Cantonspark. De gemeente vulde het bedrag aan, zodat de uitvoering na jaren van onzekerheid midden 2011 konden starten. De plannen voor de restauratie zijn gemaakt door het Utrechtse architectenbureau Vlaardingerbroek & Wevers dat gespecialiseerd is in restauratie en bouwhistorie. De nadruk ligt op het herstellen van het casco, aangezien er bij de start van de werkzaamheden nog geen huurder - en dus ook geen definitieve functie - bekend was. De werkzaamheden worden uitgevoerd door de aannemer Koninklijke Woudenberg Ameide en begeleid door het architectenbureau en Jorrit de Regt van de gemeente Baarn begeleid. De oplevering is medio 2012.
Korte geschiedenis van de kas
De kas of Wintertuin van het Cantonspark in Baarn is gebouwd in 1914-1915 in opdracht van August Janssen.1 August Janssen was een Amsterdams koopman in koloniale waren, die in Baarn de villa’s Peking, Java en Canton in bezit had. In huize Canton -in 1793 door Reinhard Scherenberg in Chinese stijl gebouwd -woonde hij. Hij liet het huis slopen en liet in 1910 op dezelfde plaats een geheel nieuwe villa bouwen. Aan de overzijde van de Javalaan liet hij door zijn tuinbaas J. Goossen het Cantonspark ontwerpen en aanleggen, met als pièce de resistance de Wintertuin (1914-1915).2 Ontwerper en bouwer was de firma G. Koelewijn, kassenbouwers uit Baarn.3 Twee foto’s van buitenzijde en binnenzijde -deze laatste nog tijdens de bouw - vormen de eerste afbeeldingen van de Wintertuin. In 1918 kwam het park met de Wintertuin aan de Staat der Nederlanden die het bestemde als botanische tuin voor de Rijksuniversiteit Utrecht. In 1931 werd het oostelijk deel van de kas afgescheiden voor de huisvesting van tropische planten afkomstig van landhuis De Duno bij Doorwerth.4 Er is toen ook extra verwarming aangebracht. Vermoedelijk is toen ook de verwarmingskelder buiten het gebouw samen met de huidige keukenuitbouw aangebracht. In 1955 werd aan de noordzijde een extra uitbouw gerealiseerd in opdracht van de Rijksgebouwendienst.
Deze herbergt thans de ingang - een wijziging uit 1990-91. De oorspronkelijke ingangen richtten zich alle op het park. In de jaren 1980 werd het Cantonspark verlaten door de universiteit en concentreerde deze de hortus in de Uithof. In 1987 werd het park voor één gulden overgedragen aan de gemeente Baarn, die er een openbaar park van maakte. De Wintertuin werd in 1990-1991 verbouwd en deels gerestaureerd. Nadien werd in de kas een galerie, de Sytsema Galleries, gevestigd. De werkzaamheden waren ingrijpend van aard en behelsden grootscheeps houtherstel, vernieuwing van alle glas en een totale vernieuwing van de glaskap. Na deze renovatie is het onderhoud danig tekort geschoten, zodat nu alweer een ingrijpende restauratie noodzakelijk is. Het is niet waarschijnlijk dat de laatste (onder) huurder, Palmcourt galeries, weer terug zal komen in de Wintertuin. Een nieuwe functie is nog niet bekend.
Beschrijving
De Wintertuin is een min of meer oostwest georiënteerd kasgebouw met een langwerpige vorm, gelegen tegen de noordgrens van het Cantonspark. De buitenwerkse maten zijn ongeveer 41 bij 25 meter. De opzet is symmetrisch en wordt gekenmerkt door een oplopende hoogtevorm naar het middendeel, dat tot de nok een hoogte van bijna 13 meter bereikt.5 Dit middendeel wordt gedekt door gebogen dakschilden die worden gedragen door samengestelde, stalen spanten. Deze dragen het zogenaamde dakhuis6 dat voorzien is van te openen ramen en een glaskap.
De huidige vorm van dit dakhuis is geheel het gevolg van de verbouwing van 1990. Oorspronkelijk hadden de ramen een roedeverdeling, die na de huidige restauratie terug zal komen. Naast het middendeel bevinden zich aan weerszijden twee lagere delen -onder de nok bijna 7,5 meter hoog. Het dak wordt hier gedragen door houten spanten die op ongelijke afstanden van elkaar zijn geplaatst en aan de onderzijde voorzien zijn van ijzeren stangen.
Naast middendeel en zijbeuken bevinden zich aan de oost-en westzijde twee erkers, die dienden als toegang. Aan de zuidzijde is een gemetselde uitbouw met twee dubbele deuren aanwezig die oorspronkelijk diende als hoofdingang. Afwijkend van de andere bouwdelen is het dak hier slechts gedeeltelijk voorzien van glas. Het platte deel is gesloten. De dubbele, doorslaande deuren naar het middendeel en het glas in het venster tussen de twee dubbele deuren in zijn nu niet meer aanwezig, maar zullen bij de restauratie opnieuw worden aangebracht. Vrijwel alle daken waren oorspronkelijk voorzien van stalen liggers waarin het glas dakpansgewijs was opgenomen. Dit type glasroeden wordt patentroeden genoemd. Het glas is opgelegd op geplooid zink, dat ook voor de afvoer van condenswater zorgt. De patentroede wordt afgedekt met zink dat tevens de aansluiting (en afdichting) met het glas verzorgt. Deze patentroeden zijn in de jaren 1990 vervangen door aluminium glasroeden bezet met kanaalplaten van kunststof. Deze platen bleken niet duurzaam en waren op veel plaatsen gescheurd. De dakbedekking was dan ook verre van waterdicht en was dringend aan vervanging toe. De roeden waren oorspronkelijk bezet met zogenaamd Engels geribd glas, een ondoorzichtige vormglassoort. De gevels van de noord-en zuiduitbouw bestaan voor een groot deel uit steens metselwerk, uitgevoerd in kruisverband. De noordgevel van middendeel en zijbeuken is eveneens gemetseld. De noordwand
van de zijbeuken is aan de buitenzijde voorzien van steunberen. De noordwand van de middenbeuk culmineert een hoge schoorsteen, die na de jaren 1950 van vorm gewijzigd is.8 Behalve de noordgevels zijn alle wanden opgebouwd uit glas gevat in houten kozijnen. De gevels van de zijbeuken zijn geritmeerd door toepassing van afwisselend grotere, getoogde vensters en kleinere rechtgesloten vensters. Voor de buitengewoon forse ruiten, waarvan de grootste wel 2,25 bij 3,25 meten, werd spiegelglas9 gebruikt, een gegoten en daarna glad gepolijste glassoort. De zone net onder de dakgoot was voorzien van glas in lood in vrij eenvoudige vormen. Een klein deel van dit glas in lood is tot op de dag van vandaag bewaard gebleven, met name in de oostelijke en westelijke erkers. De hogere zones van de wanden van het middendeel waren bezet met Engels geribd glas.Lees verder>>
Historie (2)
De verhuizing naar Utrecht had grote gevolgen voor de collectie: alle kasplanten verhuisden mee en de kassen en het leslokaal verdwenen uit het park. Alleen de Wintertuin bleef staan en kreeg verschillende bestemmingen tot dat de kas, die inmiddels een rijksmonument was geworden, verhuurd werd aan een kunsthandelaar.
Wat de Universiteit echter niet mee kon nemen was de karakteristieke park aanleg, die nog steeds in grote lijnen bewaard was gebleven en uiteraard de bomen en veel struiken, die deels functioneel zijn voor de historische tuinaanleg als zodanig, deels een grote botanische en cultuurhistorische waarde hebben.
Al spoedig na de overdracht werd een belangrijk stuk in de zuidelijke punt van het park afgestaan voor de inrichting van een kinderboerderij. Vanuit de bevolking en de Historische Kring Baerne werd in toenemende mate kritisch gekeken naar de manier waarop de gemeente met het bomenbezit en de monumenten omging. Dat leidde in 1993 tot een discussie in de Baarnsche Courant, waarna enkele tientallen verontruste Baarnaars de koppen bij elkaar staken om te komen tot een organisatie die de gemeente bij het beheer zou gaan adviseren en waar mogelijk helpen
De gemeente had een beheerder voor het park aangesteld die belangrijk werk deed voor dagelijkse beheer van wat er in het park was overgebleven. Er ontbrak echter een visie op de toekomst en een plan dat gericht was op het niveau houden van de grote meerwaarde van het park. Bij de gemeente ontbrak de juiste expertise en de mogelijkheden van de universiteit om zich met het park bezig te houden werden om allerlei redenen steeds kleiner. Daarnaast bleek wel dat het park, juist vanwege die meerwaarde, grote aantrekkingskracht voor liefhebbers en vakmatig betrokkenen behouden had.
In 1993 werd daarom de Stichting Vrienden van het Cantonspark opgericht, met als hoofddoel het promoten van het park als een bijzondere voormalige botanische tuin van grote waarde en het adviseren van de gemeente Baarn. De Stichting stond en staat nog steeds voor het combineren van de twee belangrijkste funkties die het park momenteel nog heeft: een waardevolle en (inter-)nationaal hoog gewaardeerde voormalige botanische tuin en het feit dat het park een stuk openbaar groen is, met uiteraard beperkingen die te maken hebben met de eerst genoemde funktie.
Nieuwsbrief
Sinds 1997 geeft de Stichting voor de donateurs een Nieuwsbrief uit, Deze verschijnt twee keer per jaar (juni en december). In de publikatie vind je artikelen over het park en de actvitieten van het bestuur. Verder zijn er artikelen over bijzondere planten en botanische wetenswaardiheden.
De redaktie bestaat uit Rob Samson, Angelique Bosch van Drakestein, Christine Schut, Greet de Lange en Geertje Bakker.
Een PDF van de nieuwsbrieven (behalve de meest recente) zijn te downloaden (klik op de datum)
Donateur
Iedereen, die het Cantonspark een warm hart toedraagt, kan zich aanmelden als donateur van de Stichting Vrienden van het Cantonspark. Voor minimaal € 20,00 per jaar bent u reeds donateur. Ook donaties in de vorm van een legaat of schenking zijn zeer welkom (lees verder bij Giften aan de Stichting)
Voor de donateurs wordt elk jaar een donateursdag georganiseerd. Op deze dag kunnen er lezingen over het park en andere botanische wetenswaardigen worden gegeven of er is een excursie naar een botanische tuin of park. Elke donateur ontvangt twee keer per jaar de Nieuwsbrief,
Excursie Blijdenstein Pinetum Blijdenstein in Hilversum (12 november 2022). Foto's Henk Vonk.
Hoe wordt u donateur? Voor een bijdrage van minimaal € 20,00 per jaar bent u donateur van de Stichting Vrienden van het Cantonspark. U steunt ons daarmee om het Cantonspark als waardevolle tuin voor Baarn te behouden. Opgave kan door het formulier hieronder in te vullen. Het formulier kan ook worden gedownload (als PDFof als Word document) en op te sturen naar de penningmeester van de Stichting Vrienden van het Cantonspark, Plantage 37, 3742 DM Baarn of email